Bij iedere controle staat de anamnese centraal.
Eventuele spirometriegegevens dienen ter ondersteuning.
Maak bij ieder consult onderscheid tussen goede en onvoldoende astmacontrole.
Gebruik hiervoor een vragenlijst ACQ6 (afwijkend bij score ≥ 0,75) of ACT (afwijkend bij score < 20); zie ook screeningsinstrumenten CAHAG.
Wees alert op de ontwikkeling van persisterende obstructie.
Overweeg bij patiënten die blijvend onvoldoende reageren op behandeling met ICS de mogelijkheid van niet-allergisch astma, zoals bij patiënten met obesitas (BMI > 30) of als de astmaklachten op de volwassen leeftijd zijn ontstaan.
Overweeg deze patiënten te verwijzen naar een longarts.
Monitor patiënten met onvoldoende astmacontrole elke 6-12 weken totdat persoonlijke behandeldoelen zijn bereikt en de medicatie optimaal is gedoseerd.
Verwijs bij blijvend onvoldoende astmacontrole na 3-6 maanden of bij het niet bereiken van de persoonlijke behandeldoelen ondanks stap 4-medicatie naar een longarts.
Zie hiervoor verder tabel 7 in de NHG-standaard: