Meer dan 100 zorggroepen rapporteren over COPD zorg 

In de Zorgstandaard COPD zijn kwaliteitsindicatoren opgenomen. Voor de vijfde keer op rij heeft Ineen (voorheen LOK) een rapport opgesteld waarin wordt gerapporteerd over de uitkomsten van de registratie van de kwaliteitsindicatoren.

Het rapport “transparante ketenzorg rapportage 2014 zorggroepen” laat voor COPD onder andere de volgende uitkomsten zien:

  • Over het jaar 2014 hebben 102 zorggroepen gerapporteerd. Tegen 68 zorggroepen in 2013 en 41 zorggroepen in 2012. In totaal hebben 113 zorggroepen data aangeleverd voor het onderzoek.
  • De meeste kwaliteitsindicatoren COPD zijn in 2014 beter geregistreerd dan in 2013, een goede prestatie, zeker doordat veel zorggroepen voor het eerst data hebben aangeleverd. Het volgende beeld is zichtbaar:

  • De grootste stijging is er in het jaarlijks controleren van de inhalatie techniek. Vorig jaar werd nog bij circa 60% van de mensen de inhalatie techniek gecontroleerd. Inmiddels is dat opgelopen tot bijna 70%. Het streven is om op deze belangrijke indicator een score van 95 tot 100% te halen, omdat zonder jaarlijkse controle van de inhalatie techniek veel mensen fouten maken en minder baat hebben van hun medicatie. De LAN ziet de toename als een stimulans om voortvarend door te blijven gaan met het ontwikkelen en promoten van www.inhalatorgebruik.nl. De LAN streeft ook naar een percentage van boven de 95% van mensen die jaarlijks een inhalatie instructie krijgen. Een dergelijk hoog percentage is onder meer te bereiken door systematische afspraken te maken in regio’s wie wanneer inhalatie instructie geeft en wat wordt gedaan als fouten worden geconstateerd.
  • In 2014 is voor het eerst op drie nieuwe indicatoren gerapporteerd. Dit laat de volgende scores zien:

◦ 40% van de COPD patiënten van wie de rookstatus bekend is, rookt. Er is een variatie te zien tussen zorggroepen van 60% rokers tot 25%.
◦ Nieuw is ook de kwaliteitsindicator die vraagt naar exacerbaties (longaanvallen) in het afgelopen jaar. Dit is van belang omdat longaanvallen zorgen voor grote achteruitgang in de kwaliteit van leven van patiënten en omdat longaanvallen verantwoordelijk zijn voor circa 50% van de kosten voor de COPD zorg in Nederland. Het percentage COPD patiënten in zorgprogramma’s met 2 of meer exacerbaties (longaanvallen) per jaar varieert tussen de 15% en 5%. Wel is hier nog duidelijk sprake van een opstart in de registratie omdat veel zorggroepen deze gegevens nog niet hebben kunnen aanleveren.
◦ Het percentage COPD patiënten in zorgprogramma met 2 of meer stootkuren prednison ligt gemiddeld rond de 10%. Ook hier zijn nog veel zorggroepen die nog niet hebben aangeleverd. Deze laatste twee kwaliteitsindicatoren zijn van belang omdat ze een indicatie geven van het aantal longaanvallen per jaar per persoon.

Het rapport sluit af met een aantal aanbevelingen, waaronder het verbeteren van de dataregistratie en data-extractie, het verbreden van de disciplines die data aanleveren met onder meer ziekenhuizen en medisch specialisten (nu zijn de rapportages vrijwel geheel gebaseerd op gegevens uit huisartsenpraktijken), het analyseren van praktijkvariatie tussen zorggroepen. Ook wordt opgemerkt dat een kritische beschouwing nodig is van de kwaliteitsindicatoren om de registratielast te drukken en om aan te blijven sluiten bij de veranderende praktijk.

Het rapport is HIER te vinden.

Bron: LAN